zondag 28 oktober 2018

Bomen herkennen in de winter

Dag allemaal.

Deze keer iets over bomen herkennen in de winter. Ik neem hiervoor een excursieverslag van de Natuurgroep Spijkenisse van 22 januari 2017.
Plaats van gebeuren: Hartelpark.
Voordat de excursie begon heb ik een foto gemaakt van de moerascipres die in rayon noord van de gemeente staat. Het verschil met de watercipres is vooral aan de bladen te zien. Bij de watercipres staan de blaadjes tegenover elkaar. Bij de moerascipres staan ze om en om. Dat is wanneer er blad aan zit, want beide naaldbomen verliezen in de herfst hun naalden/bladeren.
Hoe kunnen we het dan zien in de winter? De moerascipres ziet er wat minder vol uit; de stam van de watercipres is rechter; moerascipres schors: vezelig; watercipres donkerder en sponsachtig.
Op de foto is een moerascipres te zien. De mooie kleur is te wijten aan de mannelijke katjes die in overvloed aanwezig zijn; zij kunnen tot wel 20-25 cm lang worden. Deze boom staat hier op een prima plek en ziet er prachtig uit.

Dan de excursie zelf. Na het inleidend praatje gingen de 3 gidsen verspreid over de 14 deelnemers het Hartelpark aan de Voorweg in.
De eerste opvallende boom staat links van het pad.
De zoete kers. De stam is, door wat voor oorzaak dan ook, zwaar beschadigd. Zo staat er wel meer zoete kers in deze toestand in het Hartelpark. Dit zal niet meer geheel herstellen. Desondanks doet de boom het nog heel goed.
Kijk maar eens naar al die loten en knoppen. Aan het einde van de loten zitten “sterretjes”; het zijn eindknoppen van dezelfde grootte. De bessen van de zoete kers zijn niet zuur, maar zoet of bitter. Wij mensen vinden het niet heel lekker; vogels daarentegen zijn er dol op.
Eenstijlige meidoorn staat bekend om zijn scherpe doorns en het voorkomen van korte zijtakjes.
Dit fenomeen wordt wortelopslag genoemd. Het zijn jonge takken die uit de wortels groeien.
Beuk. Deze is een beetje aan het pensioen toe voor dit jaar. De knoppen van de beuk zijn lang en heel puntig.
Kastanje. De veroorzaker van dit leed bij de paardenkastanje is een schimmel. De schimmel komt via de wortels de boom in en onderbreekt de sapstroom waardoor de boom verwelkt en afsterft. Daarom wordt het ook verwelkingsziekte genoemd.
De gewone iep wordt herkend aan de vorm van de zijtakken. Het lijkt een beetje op een visgraat. Verder kenmerk zijn de knoppen die van de tak afstaan.
 Vlier.
De stam van de vlier is wit en de schubben zijn paars waarin een aantal blaadjes zitten.. Wat normaal is dat de knoppen in de winter al kunnen uitlopen.
Grijze els. Ook wel witte of grauwe els genoemd. Op de foto zijn duidelijk de mannelijke katjes te zien. De vrouwelijke kegeltjes moeten nog komen. Op de foto zijn de uitgebloeide kegeltjes te zien.


Tenslotte de hazelaar.De loten behaard (op de foto goed zichtbaar). De knoppen zijn groen en lijken wat op lange ovale eieren.

Mooi verslag, mooie foto's.
Tot de volgende keer. Groeten en liefs van Henk.


zondag 21 oktober 2018

Langpootmuggen


22 september j.l. hadden wij slapers.
Langpootmuggen.

Het zijn inderdaad muggen. Groter dan hun soortgenoten. Met héél lange poten.
Als een langpootmug bij de poot als prooi wordt gegrepen, laat het insect de poot afbreken. Deze groeit niet meer aan.
En waarom waren het slapers. Langpootmuggen zijn actief in het donker en worden dan aangetrokken door het licht. Vandaar deze insecten op de hor van het keukenraam, waar ze de andere ochtend nog zaten.

Het lijf bestaat uit segmenten en achteraan zijn de achtervleugels knotsvormig geworden. Zij doen dienst als een evenwichtsorgaan. Veel insecten hebben dat.

Dan nog iets over de jonkies, de larven. Die kunnen behoorlijk wat schade vreten aan het groen van planten. De langpootmug zelf drinkt praktisch alleen water.

Bron: Wikipedia.
Tot de volgende keer. Groeten en liefs van Henk

zondag 14 oktober 2018

Dat deden wij vroeger zo


Dag allemaal.

Een aantal van de abonnees zullen dit al kennen. Het is eerder gepubliceerd in Egelskop nummer 10.

Ik heb het artikel op Facebook gevonden. Er zijn trouwens meerdere versies van.
De foto’s in deze versie heb ik er zelf bij geplaatst.

DENK HIER MAAR EENS OVER NA

Bij de kassa van een supermarkt stelt de jonge caissière mij voor, dat ik voortaan mijn eigen boodschappentas meebreng, in plaats van een plastic tas te kopen.
"Want plastic tassen zijn niet goed voor het milieu", zo zegt ze.
Ik verontschuldig me en leg haar uit: "Wij hadden dat groene gedoe niet toen ik jong was!" De caissière antwoordt: "Ja, en dat is nou juist ONS PROBLEEM vandaag-de-dag: JULLIE generatie maakte zich niet druk om het milieu te sparen voor de toekomstige generaties!"
Ze heeft gelijk, onze generatie had dat groene gedoe niet in onze dagen.

Toen hadden we melk in flessen, frisdrank in flessen en bier in flessen, die we leeg en omgespoeld terugbrachten naar de winkel.
De winkel stuurde deze dan terug naar de fabriek en in de fabriek werden deze flessen gesteriliseerd en opnieuw gevuld. Wij deden echt aan recycling.
Maar we deden niet aan dat groene gedoe in die tijd!
Wij liepen trappen, omdat we niet over roltrappen en liften beschikten in elk gebouw.
Wij liepen naar de supermarkt en verplaatsten onszelf niet iedere keer in een 200 PK machine, als we 2 blokken verder moesten zijn.
Maar ze heeft gelijk: wij hadden dat groene gedoe niet in onze tijd!
Baby luiers gingen in de kookwas, omdat wegwerpluiers niet bestonden.
We droogden onze kleren aan de lijn en niet in een energieverslindende machine die continu 220 volt verbruikt. Wind- en zonne-energie droogden onze kleren echt - vroeger, in onze dagen.
Kinderen droegen de afdankertjes van oudere broers en zussen en kregen geen gloednieuwe kleren.
Maar de jonge dame heeft gelijk! Wij hadden dat groene gedoe niet in onze tijd.

In die tijd hadden we - misschien - één tv of radio in huis en niet één op elke kamer.
De tv had een klein schermpje, ter grootte van een zakdoek en niet een scherm ter grootte van een kamer wand.
In de keuken werden gerechten gemengd en geroerd met de hand, omdat we geen elektrische apparaten hadden die alles voor ons deden.
Wanneer we een breekbaar object moesten versturen per post, dan verpakten we dat in een oude krant ter bescherming en niet in piepschuim of plastic bubbeltjes folie.
In die tijd gebruikten we geen motor maai apparaat op benzine als we het gazon maaiden. We gebruikten een maaier die geduwd moest worden en functioneerde op menselijke kracht.
Wij sportten door te werken, zodat we niet naar een fitnessclub hoefden te gaan om op ronddraaiende loopbanden te gaan rennen, die werken op elektriciteit.
Maar ze heeft gelijk. Wij hadden dat groene gedoe toen niet.
Wij dronken uit de kraan wanneer we dorst hadden, in plaats van uit een plastic fles, die na 30 slokken wordt weggegooid. Wij vulden zelf onze pennen met inkt, in plaats van elke keer een nieuwe pen te kopen.
Wij vervingen de mesjes van een scheermes, in plaats van het hele ding weg te gooien alleen omdat het mesje bot is.
Maar, wij hadden dat groene gedoe niet in onze tijd.

Mensen namen de trein of een bus en kinderen liepen of fietsten naar school in plaats van hun moeder als 24-uurs taxi servicedienst te gebruiken.
Wij hadden 1 stopcontact per kamer en niet een heel arsenaal aan stekkerdozen en verlengsnoeren om een dozijn apparaten van stroom te voorzien.
En wij hadden geen geautomatiseerde gadgets nodig om een signaal op te vangen van een satelliet die 2.000 mijl verderop in de ruimte hing, zodat we contact konden leggen met anderen om uit te vinden waar de dichtstbijzijnde pizzatent zich bevindt.
Maar is het niet in-en-in triest dat de huidige generatie klaagt over hoe verspillend wij 'oudere mensen' waren, gewoon omdat wij 'dat groene gedoe' niet hadden in onze tijd?

Ik heb zelf ook iets gevonden (in geriatrisch centrum De Es).
In 1946 ook al.

Zo, lesje wijsheid was dit.
Tot de volgende keer maar weer.

Groeten en liefs van Henk

zondag 7 oktober 2018

Aronskelk


Dag allemaal.


Ik heb een hele tijd meegedaan aan het grote misverstand bij de aronskelk.
Steeds werd het de gevlekte aronskelk genoemd en ik, naief gelovend dat het zo was, gaf ook die naam aan het plantje.
Tot iemand mij het verschil uitlegde.

De gevlekte aronskelk heeft, hoe kan het ook anders, gevlekte bladeren.
In Spijkenisse ben ik het nog niet tegengekomen.

Wel deze. Deze staat volop in Spijkenisse. En ja, het is toch echt de italiaanse aronskelk. Te herkennen aan de witte of gele diepe aderen in de bladeren.
We gaan de italiaanse aronskelk eens per seizoen volgen.
De foto’s zijn niet altijd uit hetzelfde jaar. Ik probeer zo goed mogelijk een overzicht te geven.

April, alleen nog blad.


Mei, daar komt het begin van de bloeiwijze. Dit is het schutblad (spatha) van de kolf.


Een week later.

Juli, de bloemen, groen komen tevoorschijn. De steel/stengel kan tot 40 cm lang worden. En duidelijk zichtbaar: de aronskelk bloeit in een kolf (spadix).

De kolf wordt langzaam rood. Dat betekent dat de bloemen vruchten krijgen en die zijn rood.

Dit was in oktober. Mooi hoor al die rode bessen.

Zo voor deze keer was het weer.
Tot gauw.
Groeten en liefs van Henk