zondag 25 augustus 2019

Klimop

Dag allemaal.

Deze keer iets over de klimop, de Latijnse naam is Hedera. Het is een groenblijvende plant.


En de naam zegt het al, het groeit ergens tegenop. Een muur of boom. Klimop kan echter ook over de grond zich uitspreiden. Zie foto hierboven genomen op de hoek Donk/Saffraandonk.


Vaak wordt gedacht dat de boom last heeft van de klimop. Dat is niet altijd zo. Wanneer de boom gezond is zal er geen last zijn.


Kijk maar eens; is het een populier of is het klimop? Staat op de Heemraadlaan tegenover het metrostation. Al jaren; het beste bewijs dat de boom, mits goed gezond, geen last heeft van de klimop.



Klimop heeft tijdens de bloei twee verschillende bladeren. De bladeren aan de takken die geen bloemen hebben zijn handvormig gelobd en een hartvormige bladvoet. De bladeren die wél bloemen hebben zijn eirond en niet gedeeld. Met een mooi woord heet dat bladdimorfie: Overigens bloeien de meeste gekweekte soorten klimop niet.


De meeste planten bloeien in het voorjaar, een enkele wacht tot het hoogzomer is, zo niet de klimop die bloeit in de herfst en wel van september tot december. De bloemen zelf zijn in de vorm van een ronde tros en zijn voor veel insecten zeer waardevol omdat in de bloeitijd van de klimop weinig nectar en stuifmeel te vinden is.



De bloemen brengen bessen voor (meestal zwart). De bessen worden rijp in de lente.
De bladeren en vruchten van klimop zijn voor de mens giftig.

Ja, en als je dan toch de literatuur nakijkt, kom je ook wel eens een verrassing tegen.
Het blad van de klimop heeft een hoog gehalte aan saponine (wordt ook wel zeepstoffen genoemd). Vermoedelijk is dat als bescherming tegen bacteriën, schimmeld en vraat van insecten.
Ik geef de link naar het boekje “Natuurlijke waskracht”. Voor de geïnteresseerden.

Was leuk om het allemaal weer eens na te lezen en er een geïllustreerd artikeltje van te maken.
Tot gauw. Groeten en liefs van Henk.

zondag 18 augustus 2019

Vlinders

Dag allemaal.

Heb ik verleden week iets verteld over een van de bekendste vlinders in ons land, de Atalanta, ga ik deze keer iets meer laten weten over vlinders in het algemeen.
Het is een artikel uit Egelskop, het elektronische tijdschrift van de toenmalige Milieugroep Nissewaard. Het artikel is van de hand van Ria Mellegers en ik heb het hier en daar bewerkt. De foto’s zijn van mij afkomstig.

Het leven van een vlinder is relatief kort, ten opzichte van de tijd die de vlinder als rups doorbrengt. De meeste vlinders leven slechts enkele dagen of weken. De Citroenvlinder bereikt de hoogste leeftijd van onze inheemse soorten, die kan ongeveer 12 maanden oud worden.

De meeste soorten overwinteren als rups of als pop, echter de Citroenvlinder, Dagpauwoog, Gehakkelde Aurelia en Kleine Vos overwinteren als volwassen vlinder. De Luzernevlinder, Atalanta en Distelvinders zijn trekvlinders. In het najaar vliegen zij naar het zuiden, naar het Middellandse zeegebied. De volgende generatie vliegt in het voorjaar weer terug naar het noorden.
Niet echt duidelijk maar het is een Distelvlinder

Vlinders zijn koudbloedige insecten en hebben daarom zonnewarmte nodig om hun lichaamstemperatuur te regelen.

De tekening heb ik geleend overgenomen.


Het vlinderlichaam bestaat uit een borststuk, opgebouwd uit drie segmenten, een kop met twee antennes en een roltong. Aan ieder segment zit een paar poten, aan het achterste segment de vleugels. Het achterlichaam is opgebouwd uit tien segmenten waarbij de laatste twee/drie met elkaar zijn vergroeid tot een geslachtsorgaan. Mannetjes hebben aan het uiteinde van hun lichaam een paar tangvormige uitsteeksels waarmee ze tijdens de paring het vrouwtje vasthouden. Vrouwtjes hebben een soort van legbuis om de eitjes mee op de waardplanten af te zetten. Rupsen die uit de eitjes komen zijn ware “vreetmachines”.
Rups van de Wapendrager.

Ze beginnen direct de eierschaal op te eten waaruit ze gekropen zijn en gaan vervolgens verder met de plant waarop ze zich bevinden. Ze zijn erg kieskeurig wat betreft de planten waar zij van eten, dit komt door het onvermogen om bepaalde planten te verteren en te ontgiften.
Brandnetel is de waardplant van onder andere Atalanta, Dagpauwoog, Kleine Vos en Gehakkelde Aurelia en nog een flink aantal meer.

Je kan flink jeuk krijgen van de brandharen, maar voor de vlinder is het een nuttige plant. De huid van een rups is niet elastisch, als hij volgegeten is vervelt hij om zo weer verder te kunnen eten. De meeste rupsen vervellen vier tot vijf keer. Bij de laatste vervelling komt er niet een grotere rups maar een pop tevoorschijn. In het popstadium vindt de metamorfose plaats, als deze is voltooid barst de pop open en kruipt de vlinder naar buiten. De vlinder pompt de opgefrommelde vleugels vol met lichaamsvloeistoffen om op deze manier de vleugels in een kwartier te ontplooien, blijft dan nog een paar uur hangen om de vleugels te laten drogen en als de vleugels goed zijn uitgehard pompt hij de lichaamsvloeistoffen weer terug. De meeste vlinders verpoppen vroeg in de ochtend.
Rups van de Kleine Vos.

De pop is kwetsbaar, heeft geen poten en kan niet eten. Lang niet alle rupsen bereiken het stadium van volwassen vlinder, omdat vele sneuvelen als rups of pop doordat zij door predatoren (dieren die zich voeden met andere dieren) opgegeten worden. Een vlinder ziet met de ogen, ruikt met de antennes en proeft met smaakharen die zich aan de voorpoten bevinden. 
Dagpauwoog.

Voor diegenen die er interesse in hebben geef ik de link naar de lijst van waardplanten op de website van de vlinderstichting.


Voor deze keer is het weer gedaan.
Tot gauw, voor nu groeten en liefs van Henk.



zaterdag 10 augustus 2019

Atalanta

Een vlinder die wij veel tegenkomen in Nederland is de atalanta.


Het is een dagvlinder. Het verschil met een nachtvlinder (waarvan een aantal soorten gewoon overdag vliegen) kun je zien aan de antennes.

Er zijn twee in het oog springende verschillen tussen een dagvlinder en een nachtvlinder. Kijk naar de antennen ofwel de voelsprieten of kijk naar de vleugelstand.
Ik citeer de Vlinderstichting.
De voelsprieten van een vlinder, ook wel antennen genoemd, zijn een goed kenmerk om te weten of je te maken hebt met een dagvlinder of met een nachtvlinder.
Zit er een soort 'knopje' op het eind van de antenne? Dan is het een dagvlinder.


Zijn de antennen draadvormig of geveerd? Dan is het een nachtvlinder.


Op deze foto is duidelijk te zijn dat de antennen van de atalanta zijn voorzien van een knopje. Een dagvlinder dus.

Een andere verschil waar je op kunt letten, is de stand van de vleugels. Wanneer dagvlinders rusten houden ze hun vleugels meestal dichtgeklapt, boven hun lichaam. Nachtvlinders doen dat anders: zij leggen hun vleugels juist plat. Maar dit kenmerk werkt niet altijd: als dagvlinders lekker zitten te zonnen, leggen ze hun vleugels ook plat.
(bron: Vlinderstichting)

Ja, inderdaad, want we fotograferen vaak de vleugels van de bovenkant. Deze zijn meestal ook de mooiste.

De onderkant is vaak minder mooi.

De atalanta is een trekvlinder. Eind september begin oktober verhuizen de meesten naar Spanje.
De mooie bovenkant.
De minder mooie onderkant zijaanzicht.

Atalanta’s voeden zich voornamelijk met honing/nectar van bloemen, die ze met hun roltong oplikken.
Voor het nageslacht worden de eitjes op brandnetels gelegd. De brandnetel is de waardplant van de atalanta.Dat wordt ook wel monofaag genoemd, omdat de brandnetel de enige plant is waarop de eitjes worden gelegd. De rups eet dan alleen van deze plant. In dit geval van de brandnetel.


Rupsen zijn in verschillende kleuren. Ik heb deze kunnen fotograferen.De rups ondergaat een gedaanteverwisseling ofwel metamorfose. Aan het eind van dat proces duurt het altijd nog zo’n 10-20 minuten voordat de vleugels droog en warm genoeg zijn om uit te vliegen.


Deze is al aardig gesleten.
In Nederland komen van de atalanta meestal twee generaties voor.
Bij vogels zeggen we dat er meerdere legsels zijn.

Dat is het weer voor deze keer.
Groeten en liefs van Henk.